Martin Jol heeft in een interview met AD nog een keertje herinneringen opgehaald aan zijn tijd bij Ajax. Jol, feitelijk het eerste slachtoffer van de Cruijff-revolutie, houdt er wat rooskleurige herinneringen op na, maar heeft hier en daar ook wel een punt.
De opvallendste uitspraken van de jolige Jol op een rijtje:
‘Iedereen doet maar mee in de beeldvorming dat onder Jol alleen de lange bal werd gespeeld. Een lange bal op Suárez zeker, die niet eens kan koppen. Man, elke thuiswedstrijd was een feest. We maakten er zes, zeven en kregen er amper één tegen. Over een heel jaar twintig tegengoals. Dat aantal halen ze nu al niet meer.’
’85 punten, 106 goals voor, 20 tegen. Dat zijn unieke getallen.’
‘Eigenlijk had ik die zomer na het eerste seizoen al weg moeten gaan. Dan had ik al dat politieke gedoe en gezeur van Cruijff niet gehad. Nu zaten veel spelers er na het WK doorheen en kregen we ook nog die schorsing van Suárez van zeven wedstrijden. En zo slecht was het allemaal niet.’